Hoe NV Europa de multi’s groter
maakt
Door Mich Crols
Dankzij het beleid van de EU worden Europese
multinationals steeds groter en machtiger. Multinationals genieten tal van
voordelen: subsidies, beleidsmaatregelen en aanleg van grootschalige
infrastructuur. Daardoor worden lokale bedrijven en markten van de kaart
geveegd. Waarmee ik niet gezegd wil hebben dat lokaal en klein per definitie
okee zijn. Dat is stof voor een ander verhaal. Maar de concentratie van de
economische macht leidt in elk geval tot nare gevolgen: zoals een gevaarlijk
democratisch deficit, een ongeoorloofde impact van de captains of industry op
het Europees beleid ten voordele van hun eigen profijt, een lobbypolitiek van
bedrijfsleiders die zich bijna volledig aan het oog van de burger ontrekt en
waarover de multinationals weigeren informatie te verstrekken,
milieuverloedering door de toename van het vliegverkeer en door de bouw van
tienduizenden kilometers snelweg, ...
Maar zulke negatieve neveneffecten worden meestal
genegeerd. Of ze worden als onvermijdbare gevolgen van een natuurlijk proces
beschouwd. Net zoals de paarden in een miljoenen jaren durende evolutie groter
geworden zijn, zou het niet meer dan normaal zijn dat bedrijven groeien en
machtiger worden.
Dit artikel wil vooral aantonen dat het groter worden
geen natuurlijk proces is. Niet door de biologie te bestuderen, maar wel door
een tip van de sluier van het Europees beleid toe te lichten. Een beleid dat
groot zijn bevoordeelt over klein zijn. Overigens geldt het groter worden ook
niet altijd in de biologie. Tal van voorbeelden zijn bekend van evolutie die net
leidt tot kleiner worden, of gewoon verdwijnen - uitsterven is immers de meest
normale zaak in de biologie. Laten we dat eens toepassen op de dinosaurussen van
vandaag: de multinationals.
Vrije markt en Eenheidsmunt leiden tot fusies en overnames
Dankzij ex-commissaris Van Miert denken de meeste onder ons
dat de Europese Commissie heldhaftig monopolies bestrijdt, daartoe fusies tussen
bedrijven ontbindt en zo de vrije markt in ere houdt. Sinds de jaren ’80
voert ze echter een politiek die net fusies tussen bedrijven aanmoedigt, en
kleinere (lokale) bedrijven de markt uitprijst. De regelgeving voor de creatie
van de Eenheidsmarkt ontmoedigt elk beleid om lokale economieën te
beschermen. Zo verbiedt de unie het subsidiëren van lokale bedrijven omdat
dit concurrentievervalsing zou zijn.
Vanaf het einde van de jaren ’80 zorgde het Europees
beleid van liberalisering, deregulering en privatisering voor een golf van
fusies en overnames van bedrijven. Door de creatie van de eenheidsmarkt en de
eenheidsmunt (EMU) werden de overgebleven handelsbarrières (zoals het
risico van muntontwaarding) één voor één weggenomen
en zien we sinds eind jaren ’90 een ongeëvenaarde toename in fusies
en overnames. Denk maar aan de fusies tussen banken en
verzekeringsmaatschappijen. Maar er is meer. Het wegvallen van de 15 Europese
munten zorgde ook voor een verdere concentratie van de distributie. Een
opvallend voorbeeld is Reebok International, producent van sportkledij. In
‘95 voor de eenheidsmunt had Reebok nog 14 verdeelcentra voor de Europese
Markt. In ’98 waren er dat nog 10. Sinds 1 januari 1999 blijft er slechts
1 over in Nederland. Van hieruit wordt nu heel Europa bevoorraad. Deze trend
leidt natuurlijk tot een verdere toename van het vrachtwagenverkeer. Teloorgang
van arbeidsplaatsen is voor de bedrijven mooi
meegenomen.
De Europese ‘vrije’ markt wordt op dit moment
haast voor elke economische sector gecontroleerd door de vijf grootste bedrijven
in die bepaalde sector. Het expliciete doel van het industrieel beleid van de
Commissie in de jaren ’80 was overigens de grootste bedrijven omvormen tot
‘Europese Kampioenen’ die kunnen concurreren met Japan en de VS.
80% van de landbouwuitgaven naar 20%
grootste bedrijven
Bijna de helft van alle uitgaven van de EU gaan nog steeds
naar het landbouwbeleid. Ook in 2001 bedraagt dit nog 45,5% van alle uitgaven
(1.700 miljard BEF). Niemand zal ontkennen dat het Europees landbouwbeleid er
voor zorgt dat jaarlijks alleen in ons land al duizenden familiale boerderijen
er het bijltje bij neerleggen. 80% van de Europese landbouwbegroting komt immers
ten goede van de 20% grootste, intensieve en vervuilende landbouwbedrijven die
deze steun eigenlijk best kunnen missen. Indirect komt de steun vooral ten goede
aan de verwerkende nijverheid, de vleeshandel, de petrochemie (dankzij een
toenemend gebruik van pesticide- en kunstmestproductie), de distributie (denk
maar aan de invoer van goedkoop derdewereld veevoer).
Bovendien zorgt de dumping van de Europese
landbouwoverschotten op buitenlandse markten voor de ontwrichting van lokale
markten. Soms worden de overschotten verkocht onder het mom van
‘ontwikkelingssteun’. Zo werd in 1999 duidelijk dat zwaar
gesubsidieerd rundvlees de Zuid-Afrikaanse markt dreigde te overspoelen.
Namibische boeren uitten hun bezorgdheden omdat ze niet met het Europees
rundvlees kunnen concurreren. Minister van Handel en Industrie Hidipu Hamuteya
van Namibië vond er niets beter op dan de boeren aan te raden
West-Afrikaanse markten en markten in het Verre Oosten en de Golf op te zoeken,
en daar een deel van de markt in te pikken, waarna hij prompt beloofde
overheidssteun te geven bij het veroveren van deze markten.
Indirecte steun aan de multi’s
Grootwarenhuizen slagen er in hun waren goedkoper te maken
dan de kleine kruidenier op de hoek. Het succes van grootwarenhuizen wordt
dikwijls toegeschreven aan het vernuft van de Chief Executives, de
schaalvoordelen van een grote keten en dergelijke meer. Zelden of nooit wordt er
verwezen naar de indirecte subsidies die grootwarenhuizen gratis en voor niets
krijgen van de diverse overheden.
Zo heeft haast elk Delhaize-product duizenden kilometers
gereisd over snelwegen betaald door de overheid. De Europese Commissie zorgde
voor de integratie van de nationale transportnetwerken via het uitwerken van een
Masterplan voor een “Trans-Europees Netwerk” (TEN) van snelwegen en
sporen (zie ook artikel Trans Europese Netwerken in deze Nar). Via
massale subsidies werden de ontbrekende schakels ingevuld. Ook via het
zogenaamde Cohesiefonds vloeit veel geld en middelen naar beton en asfalt,
voornamelijk voor de ontsluiting van de ‘armere’ regio’s in
Europa, die zogenaamd niet voldoende ‘ontsloten’ zijn. Eigenlijk
bedoelt men dat ze niet voldoende bereikbaar zijn voor vrachtwagen om o.a.
supermarkten te bevoorraden.
Ook de satellieten die Delhaize gebruikt om ‘just in
time’ te communiceren, te produceren en te leveren werden ontwikkeld door
met belastingsgeld betaalde ruimtevaartprogramma’s. Ook de
lasertechnologie, voor het sneller voorbij de kassa passeren, komt voort uit
wetenschappelijk onderzoek. Zelfs de ingenieur- en informaticaloonslaven die het
computersysteem van Delhaize ontwerpen en beheren werden opgeleid door een zwaar
gesubsidieerd onderwijssysteem. Deze lijst zou nog veel langer kunnen gemaakt
worden. Ik denk dat het voor iedereen duidelijk is dat het concept van een
grootwarenhuis onmogelijk zou zijn zonder de bouw van de nodige infrastructuur
voor communicatie, transport van goederen en elektriciteit, onderwijs, ... Net
op al deze beleidsdomeinen is de EU erg actief. Denk maar aan de uitbouw van de
Trans-Europese Netwerken voor Telecommunicatie en Elektriciteit, de
onderwijsprogramma’s met het oog op het verhogen van de mobiliteit van
studenten (waaronder Erasmus), het Europees ruimtevaartprogramma waarvan de
politiek wellicht in de toekomst door de EU bepaald wordt. En sinds kort is er
in Europa ook een akkoord over de ontwikkeling van Galileo; het Europese
satellietnavigatiesysteem dat in de toekomst het Amerikaanse Global Positioning
System (GPS) zal vervangen. Galileo zal een slordige 120 miljard BEF kosten voor
een groot deel te betalen door de Unie om een deel van de wereldmarkt voor
satellietnavigatie te kunnen
veroveren.[1]
Het verhaal van Delhaize geldt natuurlijk ook voor de
ontwikkeling van de huidige productiemethodes in de automobielsector, waar de
onderdelen hoogtechnologisch geproduceerd door onderaannemingen ‘just in
time’ (telecommunicatie) geleverd worden, via het Trans-Europese
transportnetwerk. Heel wat van de elektronische snufjes hier werden ontwikkeld
met behulp van subsidies van de Unie via de OTO-kaderprogramma’s. Zo
subsidieerde de EU in ’98 een project dat de ontwikkeling mogelijk maakte
van een gezamenlijk engineeringplatform waarmee in veel korter tijd stoelen
kunnen worden ontworpen voor de nieuwe generatie auto’s. In datzelfde jaar
werd ook via het OTO-kaderprogramma een systeem ontwikkeld voor het smeren van
onderdelen voor de automobielindustrie. Via de website van het Kaderprogramma
voor Wetenschappelijk Onderzoek kun je de inventaris van de goedgekeurde
projecten doorzoeken. Ik typte willekeurig de namen in van 3 grote
hoogtechnologisch bedrijven actief in de wapenhandel (waaronder het Belgische
Barco), en had drie keer prijs, alle mochten genieten van EU-steun. Uit de
projecten valt niet af te leiden dat het onderzoek de wapenproductie ten goede
komt. Indirect doet het dat natuurlijk wel, omdat het bedrijf alleen al via de
gift elders geld kan vrijmaken.
Oktober 2000 kondigde onze Belgische EU-commissaris voor
Onderzoek Busquin aan dat hij wil werken aan een ‘Europese
onderzoeksruimte’. Busquin heeft de absolute top van de Europese
luchtvaartindustrie om zich verzameld in een werkgroep die door hemzelf wordt
geleid. De werkgroep moet concrete aanbevelingen doen over hoe de sector de
komende twintig jaar de leidende rol in de wereld kan spelen. In de werkgroep
mocht naast DaimlerChrysler, Aerospace, Rolls Royce, Thomson CSF (nu Thales
genaamd), Britisch Aerospace ook één kleiner Deens softwarebedrijf
meedoen. Volgens het NRC Handelsblad toonden de Europese topondernemingen zich
alvast enthousiast over Busquins aanpak. (Waarschijnlijk omdat Busquin het
miljardenbudget voor wetenschappelijk onderzoek beheert en het zesde Europese
Kaderprogramma voor wetenschappelijk onderzoek aan het voorbereiden is!) Busquin
wil trouwens in de toekomst vooral grote onderzoeksprojecten stimuleren.
Ook de standaardisering van producten voor de Europese markt
werd voor een groot stuk op maat geschreven voor en door de grootste
multinationals. Voor kleine bedrijven wil dat zeggen aanpassen aan de
standaardnormen, of verdwijnen.
EU subsidieert eigen lobbyorganisaties
Orwell beschreef in zijn roman‘1984’ hoe de
staat zijn eigen oppositie organiseert. Anno 2001 is dat niet anders, al gebeurt
het veel subtieler dan in het boek. De Unie geeft geld aan zijn grootste
criticasters, zoals bijvoorbeeld A SEED (al is het maar een habbekrats),
wellicht in de hoop door de kritiek nog sterker te worden maar waarschijnlijk
ook om de Europese integratiegedachte te ondersteunen.
Minder geweten is dat de EU ook werkgeversorganisaties geld
in de zakken stopt. De Europese Commissie heeft immers een speciaal budget voor
de promotie van internationale “Business to Business”-dialogen.
Volgens de Commissie moeten “zulke dialogen bijdragen tot een verhoogde
wereldwijde competitiviteit van bedrijven in de EU en leiden tot aanbevelingen
voor de autoriteiten (...) over hoe dit doel kan bereikt worden.” Zo
krijgt onder andere de Trans-Atlantic Business Dialogue (TABD = lobbygroep van
Noord-Amerikaanse en Europese Industriëlen, zoe ook "Lobbygroepen in de
EU" in deze Nar) 150.000 Euro toegestopt.
De Commissie kent ook “Enterprise Grants” toe.
In de lijst van gelukkigen vinden we ook de Europese werkgeversorganisatie
UNICE.
Uitgeleide
Dit artikel heeft niet de ambitie om volledig te zijn. Zo
had ik het helemaal nog niet over de Europese wapenindustrie, waar dankzij de
uitsloverij van onder andere EU-Commissaris Liikanen een Europese wapenmarkt aan
het groeien is die nu al zorgt voor heel wat fusies tussen
wapenproducenten.[2] Of de
steun aan Centraal- en Oost-Europa (Phare) die vooral ten goede komt aan grote
Europese bedrijven zoals Siemens ( voor de "renovatie" van kerncentrales in
Oost-Europa).
Wat me opvalt is dat het bijzonder moeilijk is om terug te
vinden naar welke bedrijven nu juist welke gelden gaan. Transparantie is hier
ver zoek. Naar mijn weten is er geen enkele instantie, noch officieel, noch van
ngo-zijde die voortdurend onderzoekt welke bedrijven voordeel halen uit
EU-gelden, en hoeveel deze krijgen. Ik heb er alleszins geen gevonden. De Unie
zelf daarentegen onderzoekt nauwlettend welke overheidssteun de lidstaten van de
Unie geven aan bedrijven. De Unie wil namelijk alle concurrentievervalsing
binnen de EU voorkomen.
[1] Officieel dient Galileo
vooral voor het waarborgen van de veiligheid, het stroomlijnen van het verkeer,
het verminderen van verkeersopstoppingen en milieuschade, en het ondersteunen
van de ontwikkeling van multimodaal vervoer. De belangrijkste reden is - al
wordt het niet toegegeven – militair, zogenaamd kaderend in de
Petersbergtaken van de Unie; conflictpreventie, peace-keeping en
crisisbeheer.
[2] Bijvoorbeeld de vorming
van EADS, fusie tussen Dasa en Aerospatiale Matra
Uw Commentaar