De Europese Inzet
Uit wat eens een louter economische unie was, bevoegd voor
kolen en staal, groeit langzaam een Europese staat. De dynamiek hierachter
versterkt zichzelf voortdurend. De groeidwang van de kapitalistische economie
dwingt bedrijven om op een steeds grotere schaal te opereren waardoor
internationale controleproblemen ontstaan. Eerst waren het voornamelijk
(liberale) economen die het absurde van verschillende nationale wetgevingen
binnen een internationale economie beklemtoonden. Maar al gauw begonnen ook
anderen te pleiten voor meer Europese macht. Want volgens sommigen doet deze
internationale economie ook nieuwe juridische, sociale en politieke problemen
rijzen en moet de EU ook bevoegd worden op deze domeinen.
Ook politiek links pleit volop voor meer Europese macht.
Even bladeren in de krant volstaat: een pleidooi van een journalist voor een
actieve buitenlandse rol van de EU in het Midden-Oosten en een statement van een
andere schrijver dat Europa even economisch efficiënt als de VS moet
opereren. Beide journalisten hopen dat Europa zo, beter dan de VS, de
mensenrechten (van de Palestijnen) en het wereldwijde milieu (Kyoto-verdrag) kan
beschermen. In vergelijking met de industriële lobbygroepen zijn de
bedoelingen verschillend maar het instrument is hetzelfde: de Europese
Unie.
Het overgrote deel van de politieke linkerzijde is in
hetzelfde bedje ziek. Voor hen is Europa nu te zwak en moet de EU sterker en
groter worden want enkel zo kunnen de multinationals onder controle gehouden
worden en enkel een sterk Europa kan op wereldvlak een tegenmacht bieden aan de
VS. Veel organisaties bekritiseren het Europese beleid en stellen vervolgens dat
de oplossing voor Europa ...méér Europa is! De grens tussen
voor-en tegenstanders van de Unie is flinterdun geworden. Vroegere tegenstanders
blijken nu pleitbezorgers pró Europa te zijn. Zo waren de groene partijen
vroeger grote tegenstanders maar pleiten de boegbeelden nu onomwonden voor een
sterk federaal Europa met een eigen grondwet.
Nagenoeg alle politieke strekkingen willen meer Europa,
enkel de invulling van dat Europa verschilt: de sociaal-democraten en veel NGO's
willen een sociaal Europa dat het kapitaal onder de knoet houdt, de liberalen
willen een economisch competitief Europa en de groenen willen een groene
Europese staat.
Een fundamentele bemerking dringt zich hier op: zijn er geen
democratische grenzen aan de globalisering? Een politiek systeem kan sociaal of
ecologisch zijn, maar daarom is het nog geen democratie. Democratie betekent dat
mensen macht hebben over hun levenssituatie. Misschien ontgroeit het kapitalisme
zijn huidige neoliberale fase wel en wordt de EU in de toekomst wat groener en
socialer. Maar betekent dit dat gewone mensen meer greep op hun leven (werk,
buurt, straat,...) zullen krijgen? We betwijfelen het ten stelligste, zelf al
zou het Europees parlement veel meer bevoegdheden krijgen en kunnen we de
commissie en de president rechtstreeks verkiezen. Eén Europese democratie
met een half miljard inwoners (EU + kandidaat-lidstaten) lijkt gewoonweg absurd.
Zo zijn we ontzettend ver verwijderd van een democratisch model dat meer dan
tweeduizend jaar geleden in Athene ontstaan is met enkele duizenden
mensen.
Het dilemma van de Europese Unie (te groot voor de mensen,
te klein voor de multinationals) is allesbehalve uniek. Gelijkaardige problemen
duiken op als het over het IMF, de Wereldbank of de WTO gaat. Het lijkt alsof
links niets anders kan dan kiezen uit 2 kwalen: ofwel zeer machtige
multinationals ofwel grote, gecentraliseerde staten of instituten die deze
bedrijven regels opleggen. Beide "democratische" modellen hebben hetzelfde
effect: het individu blijft machteloos achter en ziet hoe alles boven zijn hoofd
beslist wordt.
Het is in deze discussie dat het anarchisme maar ook delen
van de vredes- en milieubeweging een belangrijke rol kan spelen. Want dit
dilemma is niet onvermijdelijk. Om een gecentraliseerde macht te breken moet je
niet opnieuw een andere gecentraliseerde macht in het leven roepen. Een
instituut als het leger is niet nodig om de veiligheid te garanderen, het
kleiner maken van een bedrijf is geen "achteruitgang".
Men belandt in een vicieuze cirkel van - tegen elkaar
opbiedende – machtsblokken, wanneer men enkel wil democratiseren door de
macht te laten controleren maar niet te laten uitoefenen door de
mensen. In vergelijking met een bedrijf, waar de meesten (bedienden, arbeiders)
weinig of niets van de boekhouding mogen weten, lijkt het een positieve
ontwikkeling dat de staat tenminste een poging doet om te controleren of er geen
fraude plaatsvindt, maar als iedereen die financies mag inzien en meebeslist
over wat er met het bedrijfsgeld gebeurt, is de kans op fraude veel kleiner. De
controle daarop wordt zeer miniem en nagenoeg overbodig. Dezelfde redenering is
op verschillende terreinen toepasbaar en maakt dat in een democratie ook
gecentraliseerde instellingen die andere machtsblokken moeten controleren,
vermijdbaar zijn. De ontwikkeling naar steeds grotere en meer internationale
machtsblokken is geen onvermijdelijke "wet van de
vooruitgang"!
Voorstanders van radicale decentralisatie zullen een flinke
dosis creativiteit aan de dag moeten leggen als ze deze filosofie willen doen
aansluiten bij de realiteit en de leefwereld van de 21ste eeuw. Enkel
een beroep doen op een gouden (gedecentraliseerde) toekomst om oplossingen te
vinden voor politieke problemen is al te gemakkelijk en verhindert de zoektocht
naar actuele analyses en oplossingen. Een strategie vinden die, tegen allerlei
machtsblokken in, de macht van mensen aan de basis versterkt is het hoofddoel.
Daarom hopen we dat de komende anti-EU-campagne zich niet enkel beperkt tot een
strijd tegen de EU-dinosaurus maar dat er ook vooruitgang geboekt kan worden in
de opbouw van een moderne beweging die deze decentralisatie in de komende eeuw
wil bewerkstelligen.
Uw Commentaar