De Europese Unie: een oud idee
Door Jeroen Vanhandsaeme
De constructie van de huidige Europese Unie begon tijdens de
Tweede Wereldoorlog. Nadat Hitler - en lang voor hem de koningen van
Spanje, Habsburgse keizer Karel, Napoleon,...- een groot Europees rijk had
willen maken met vooral militaire middelen, lag Europa in puin. Er waren
miljoenen doden (in concentratiekampen en op de talloze slachtvelden). De
economie was een oorlogseconomie: in de eerste plaats moesten de diverse
legers in stand worden gehouden.
Op politiek vlak had ‘links’ nog voor de
oorlog de duimen moeten leggen: de anarchisten in Spanje hadden in
‘37-’38 de Burgeroorlog en zeker de sociale revolutie verloren
(grotendeels dank zij de sabotage van de autoritaire communisten); in Duitsland
vonden de sterke vakbonden het niet nodig echt te mobiliseren tegen
extreemrechts (ze ‘zouden extreemrechts overwinnen via de
verkiezingen’); ook in Italië overhandigde het parlement zichzelf
zonder slag of stoot aan Mussolini (tijdens de ‘Mars op Rome’); ...
Na de oorlog waren er nog slechts kleine en verdeelde kernen over, ...
Nog voor het einde van de oorlog werd het
Marshallplan ontworpen: in ruil voor een verzekerd afzetgebied, goedkope
arbeidskrachten en politieke afhankelijkheid zou Europa van de Verenigde Staten
geld krijgen om het continent opnieuw op te bouwen. Andere ontwikkelingsgebieden
zouden later door de ‘Bretton Woods’-instellingen (Internationaal
MuntFonds, Wereldbank en General Agreement on Trade and Tarrifs /
WereldHandelsOrganisatie) onder dezelfde voorwaarden de leningen krijgen die
leidden tot wat nu de ‘schuldenberg’ wordt
genoemd.
Het Marshallplan gold echter niet voor het hele Europese
continent. Vlak na de oorlog werd Europa - in de Verklaring van Yalta -
opgedeeld in twee invloedssferen. De twee overwinnaars (Verenigde Staten van
Amerika en de Unie van Socialistische SovjetRepublieken) kregen elk de helft.
Provocaties heen en weer leidden tot de bouw van de Berlijnse Muur en de
‘Koude oorlog’.. De strijd tussen staatskapitalisme (USSR) en
het kapitalisme van Keynes (VS) werd vooral in Afrika, Azië, het
Midden-Oosten en Latijns-Amerika uitgevochten. In dat kader werden de
Noord-Atlantische VerdragsOrganisatie (NAVO) en het Warschaupact opgericht. De
eveneens opgerichte ‘Volkerenbond’, de latere ‘Verenigde
Naties’ werd al dadelijk door de VS. gesaboteerd en uitgehold toen ze niet
nuttig genoeg bleek in de wedloop naar de wereldheerschappij, die ze overigens
wonnen.
Intussen moest West-Europa gestabiliseerd worden. De
twee grote tegenstanders (Frankrijk en West-Duitsland) zaten immers in hetzelfde
blok. Op 17 maart 1948 werd de Westerse Unie opgericht (als onderdeel van de
NAVO), die in ‘54 zou uitgroeien tot de West-Europese Unie (WEU)..
De eerste stap op weg naar de huidige Europese Unie was dus militair van aard.
De tweede stap was economisch. Op 9 mei ‘50 lanceerde
de Franse regering in de persoon van R. Schuman het voorstel tot een
Europese constructie op basis van de eengemaakte economie. De Europese
Gemeenschap voor Kolen en Staal was daar in 1951 het resultaat van. Het
Verdrag van Rome (over de Europese Economische Gemeenschap) bevestigde
dit principe in 1957. De toepassing ervan werd wel uitgebreid: na de industrie
kwamen de landbouw en de steeds in belang toenemende handel en diensten. Voor
dat laatste moesten de ‘binnengrenzen’ zo snel mogelijk verdwijnen.
Voor mensen blijven ze bestaan. Voor producten veel minder en voor kapitaal -
zeker met de invoering van de EURO - al helemaal niet. Daarna volgde nog
de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie (Euratom), die kernenergie
moest promoten en organiseren. Met de omvorming van de EEG tot
‘Europese Gemeenschap’ kreeg Europa 1970 een Hof van
Justitie, een Parlement en een Europese Commissie.
De Europese Raad verenigt de staats- en
regeringsleiders en de voorzitter van de Commissie. Deze raad vergadert twee
maal per jaar onder voorzitterschap van de staats- of regeringsleider van het
land dat de Unie zes maand lang voorzit. Ze is het politieke hart van de Unie en
moet tot vandaag bij consensus beslissen.
De Raad van Ministers is samengesteld uit de
betrokken ministers (één per land). De vergadering van de
ministers van Buitenlandse Zaken wordt de Raad voor Algemene Zaken genoemd. De
andere krijgen de naam van het onderwerp dat behandeld wordt (landbouw, handel,
...). Zij moet vooral de algemene teksten omzetten in concrete wetteksten.
Beslissingen kunnen bij consensus genomen worden, bij meerderheid
(één land, één stem) of bij gewogen meerderheid
(sommige landen krijgen meer stemmen dan andere landen).
De Europese Commissie bestaat uit twintig
commissarissen. De rol van de commissie is steeds groter geworden. Haar functie
is die van een regering in een parlementair systeem. Stilaan zijn de
commissarissen dan ook vaker politici geworden. Sinds 1979 moet het Europees
Parlement zowel de voorzitter van de Commissie goedkeuren als de Commissieleden
die hij later voorstelt.
Het Europees Parlement bestaat uit 626 parlementairen
die voor 5 jaar verkozen zijn via algemeen stemrecht. Het aantal parlementairen
per land verschilt. Het parlement speelt een ondergeschikte rol. Het Europese
Hof van Justitie bestaat uit 15 rechters. Zij moet vooral bevoegdheidsgeschillen
regelen en landen op de vingers tikken die verdragen te laat of verkeerd
uitvoeren in hun nationale wetgeving (ook al kan de Commissie zelf ook boetes en
andere ‘administratieve’ sancties opleggen).
Uw Commentaar